Met paarden communiceren via stem en gebaren

De stem is vaak het de eerste vorm van communicatie die gebruikt wordt wanneer de mens in contact komt met het dier (het paard bij zijn naam noemen. Paarden kunnen een groot aantal stembevelen begrijpen, op voorwaarde dat de gebruikte woorden voldoende van elkaar verschillen en altijd op dezelfde manier worden uitgesproken. Ideaal zijn woorden met maximaal twee lettergrepen. De toon waarop de woorden uitgesproken worden is nog belangrijker dan de woorden zelf. Strenge woorden die traag uitgesproken worden kalmeren de paarden, terwijl scherpe klanken hen zenuwachtig maken. Wie met paarden werkt, mag nooit roepen, want dat verhoogt de stress en zenuwachtigheid van het dier alleen maar. Paarden kunnen uitstekend visueel communiceren en zijn zich perfect bewust van de gemoedstoestand van mensen. Zij merken of iemand nerveus is of ontspannen en vol zelfvertrouwen. De emotionele toestand van de werknemer kan de reactie van het paard dus beïnvloeden. Paarden voelen ook goed aan wat iemand van plan is. Als het gewoon de bedoeling is om het paard eten te geven of het te roskammen, laat het dier zich meestal gemakkelijk vangen. Indien men echter van plan is om iets te doen wat het paard onaangenaam vindt (bv. een spuitje geven. Het paard voelt ongetwijfeld als een persoon zich ongerust maakt, waardoor het paard wilt vluchten. De manier van communiceren als de lichaamshouding (gebaren) zijn belangrijk in de omgang met paarden (het paard als spiegel van jezelf).
Paarden beschikken over erg ontwikkelde zintuigen om hun omgeving (en mogelijk gevaar) in te schatten:

Het zicht is een van de minst ontwikkelde zintuigen bij het paard. Paarden hebben een goed nachtzicht, maar een tamelijk wazig dagzicht. Zij hebben een groot panoramisch gezichtsveld (340° tegenover 180° bij de mens) maar zien in werkelijkheid slechts op 70° scherp (binoculair zicht). Door hun beperkte binoculaire zicht kunnen paarden geen reliëf zien en kunnen zij afstanden alleen inschatten voor voorwerpen die zich voor hun hoofd bevinden. Het paard heeft een vervormd beeld van zijn omgeving, maar het kan wel heel goed bewegingen detecteren. Zijn eerste reactie daarbij is vluchten om dan op een afstand te stoppen en het voorwerp waarvoor het bang is met beide ogen te bekijken om het te kunnen identificeren. Een andere speciale eigenschap van het paard is dat het dichtbij kan zien met de bovenkant van het netvlies en ver met de onderkant van het netvlies. Hierdoor kan het dier zien wat het graast en tegelijkertijd uitkijken voor mogelijke gevaren. Een paard heeft tijd nodig om zich aan te passen bij de overgang van licht naar schemer. Dat kan meer bepaald leiden tot problemen wanneer men paarden op een van of vrachtwagen wil laden of bij het binnengaan in een schemerige stal.

De reukzin vervult meerdere functies: voedsel uitzoeken, wederzijdse herkenning tussen dieren/mensen … Zo heeft elk individu, zowel paard als mens, een eigen persoonlijke geur. Naast geuren die in meerdere of mindere mate opgevangen worden via de neus, kunnen paarden ook andere chemische moleculen opmerken: de feromonen (die een rol spelen bij de relaties met soortgenoten) en de allomonen of kairomonen (die gebruikt worden in relaties met andere diersoorten). De meest gekende feromonen zijn de seksferomonen waardoor een hengst een hengstige merrie kan herkennen. Rustgevende feromonen daarentegen hebben een kalmerende invloed op de dieren. De mens kan ook chemische stoffen (allomonen en kairomonen) afscheiden die opgemerkt worden door het paard. Het is algemeen geweten dat een paard de angst van zijn ruiter “ruikt”. Een mens die bang is, scheidt deze chemische moleculen immers af en geeft zijn stress als het ware door aan het dier.

Het gehoor is het meest ontwikkelde zintuig van het paard. Paarden kunnen geluiden horen tot op meer dan 4 kilometer afstand. Het paard hoort geluiden met een frequentie tussen 20 en 100.000 Hz, terwijl de mens alleen geluiden hoort met een frequentie hoger dan 20.000 Hz. Een paard hoort dus geluiden die niet hoorbaar zijn voor het menselijke oor. Terwijl de mens “selecteert” wat hij hoort (selectief gehoor), heeft het paard echter een absoluut gehoor en hoort het geluiden van verschillende herkomst. Door de grote wendbaarheid van zijn oren kan het ook met het ene oor luisteren naar geluiden uit een bepaalde richting, en met het andere oor naar geluiden uit een andere richting. De oren zijn dus cruciale organen voor het paard. Om de relatie met het paard te verbeteren, is het ook heel belangrijk om met het dier te praten. Niet alle intonaties zijn hiervoor geschikt: traag praten zonder de stem te verheffen heeft een kalmerend effect op het dier, stelt het gerust en geeft het vertrouwen.

De tastzin speelt een belangrijke rol bij sociale relaties. Vaak ziet men twee paarden kop aan staart op de weide staan en elkaar zachtjes in de hals bijten. De ruiter gebruikt de tastzin ook om het paard bevelen te geven. De druk die de ruiter uitoefent met de benen wordt gedetecteerd door de zogenaamde nociceptoren.

De smaakzin. Paarden zijn gulzige dieren. Voedsel als beloning wordt best vermeden, want wanneer het paard gewend is om eten te krijgen als het iets goed heeft gedaan, kan het dit gaan beschouwen als een verworven recht en kan het zich agressief gedragen als de lekkernijen niet snel genoeg komen naar zijn zin of als het helemaal niets krijgt. In strijd met wat men vaak denkt, is zin in suiker helemaal niet aangeboren bij paarden. Het duurt even voor een paard een wortel of een suikerklontje als een beloning beschouwt.

De taal van paarden

Bij paarden bestaan er drie grote soorten taal. De geurentaal (zie eerder), voornamelijk via de feromonen, de quasi-verbale taal en de lichaamstaal. Om te kunnen anticiperen op de reacties van de dieren is het absoluut noodzakelijk dat men rekening houdt met deze uitdrukkingsvormen. De taal die de mens het gemakkelijkst kan interpreteren is ongetwijfeld de lichaamstaal, en dan vooral de taal van de oren.
De quasi-verbale taal omvat alle stemsignalen die paarden uiten zoals hinniken, piepen, brullen, zachtjes snurken, snuiven en briesen. Met enige ervaring kan men deze typische soorten klanken bij het paard detecteren. De betekenis van het hinniken moet geïnterpreteerd worden afhankelijk van de context: een wanhoopskreet van een geïsoleerd dier, om een merrie die op haar veulen roept, om een woedekreet of een waarschuwing, om een teken van tevredenheid of om een begroeting. Piepen en brullen zijn eerder tekenen van ontevredenheid en van dreiging. Zachtjes snurken kan gebruikt worden als uitnodiging om dichterbij te komen of als teken van tevredenheid of opwinding. Snuiven en briesen zijn uitingen van onrust of ongeduld.
De lichaamstaal speelt een grote rol bij de communicatie tussen paarden. Ze wijst niet alleen op de hiërarchische rang van de dieren, maar ook op hun humeur. Het eerste aspect van deze taal waarmee mensen die omgaan met paarden rekening moeten houden, is de stand van de oren. Zij geven al een goede aanwijzing over het humeur van het paard, maar men moet ook rekening houden met de andere lichaamsdelen (staart, benen, neusgaten, …) en met het algemene uitzicht van het dier (spierspanning, houding, …).
Elk ras heeft bovendien een eigen temperament. Men maakt een onderscheid tussen de zogenaamde koudbloedrassen, die meestal rustiger zijn, en de warmbloedrassen die in tegendeel nerveuzer zijn en feller reageren. Tot de koudbloedrassen behoren vooral de trekpaarden en heel wat ponyrassen (Fjorden, Haflingers, Highlands, …). Men moet een paard daarom steeds kiezen in functie van datgene waarvoor men het wil gebruiken.
Stables de Foullon © 2009 | sitemap Design by Wiber